woensdag 21 augustus 2013

Afsterven

De rouwstoet zette zich in gang toen ik U leerde kennen.
Elk wangeluid in mij dat U verried stilde Uw liefde.
Op deze wijze moet ik langzaam aan de hemel wennen
waar ik, verlost van dit verdriet, U zie door al mijn tranen.

De stoet beweegt zich nog slepend voort tot aan de rand van 't graf,
zodat mijn ik volkomen door de groeve wordt bedolven.
Een droeve, stille tocht – verstikkend - gaat aan mijn dood vooraf;
de gang naar 't graf die straks nog volgt is enkel imitatie.

maandag 5 augustus 2013

Ontboezeming

Schuchter opent zich het hart,
ze ontvouwt zich als het kruid,
dat in de vroege morgenstond
haar binnenste ons ontsluit.


Onthult voor mij onverwacht
een stil geheim van binnen
dat zich daar nu lange tijd
heeft weten vast te pinnen.


Angstig ziet zij om zich heen,
bang dat iemand zou horen:
diepe pijn, die in zich draagt
de toekomst te verstoren.

maandag 1 juli 2013

Ontmoeting

Grafheuvels uit een ver verleden
omringen ons pad. De hei verraadt
aan ons, wandelend in het heden,
dat de dood ons eenzaam achterlaat.


Naast mij zie ik het leven lopen
dat stil nestelt aan mijn hart. Het laat
zich aan mijn diepste diep verknopen,
waar de herinnering nooit vergaat.

maandag 22 april 2013

Zoektocht

Tussen de stenen van de dood
dwaal ik langzaam. Ik ben op weg
naar de laatste herinnering
van ‘t gene wat ik mij ontzeg.


De lange paden loop ik door,
eenzaam zwerf ik langs de graven,
maar nergens vind ik nog een glimp
om mijzelf nog eens te laven.

zaterdag 30 maart 2013

Vrouw bij het graf

Ik zocht Hem in het lege graf
waar enkel doodse stilte heerst.
De doden hielden in hun greep
mijn twijfelend gemoed vooreerst.


Tot echo van Zijn onderwijs
klonk uit het graf mij tegemoet.
De woorden die Hij sprak tot mij
werden weer nieuw, ze smaakten zoet.


Toen werd mijn ziel opnieuw verkwikt;
ik haastte mij terug naar huis,
vertwijf’ling was verdwenen.


De dood had kort mijn hart verschrikt;
nu zag ik hoe Hij na Zijn dood
in woorden was verschenen.

woensdag 13 februari 2013

Onbarmhartigheid

                                    Spr. 12:10b

In de vermomming van het schijn
verroert zich haar tong en spreekt
haar harteloze taal. Door pijn
verwond, wat stil in stukken breekt.
Gegeven aan de haat’lijkheid,
verpletterd door haar eigen woord.
Gaat met hen in de eeuwigheid
over wie nimmer werd gehoord.

woensdag 2 januari 2013

Nieuwjaar


Gij opent mij de nieuwe dag
van ’t jaar dat mij verborgen is.
Het licht begroet me met een lach
en doet vergeten wat ik mis.
De toekomst nadert zonder schroom
en geeft me mijn bescheiden deel.
Door U loop ik als in een droom
en wandel nu op Uw fluweel.