dinsdag 14 april 2009

Van Pasen naar Pinksteren

In de afgelopen dagen hebben we mogen stilstaan bij toch wel de belangrijkste feestdagen van het kerkelijke jaar. Goede Vrijdag is de betaaldag van de kerk, terwijl op Pasen Gods goedkeuring blijkt over het offer dat Christus heeft gebracht op Golgotha. De andere kerkelijke feestdagen zijn daarmee niet minderwaardig, maar juist Goede Vrijdag is het culminatiepunt van Jezus’ omwandeling op aarde.

Verslapping van de aandacht
Nadat we de opstanding van Christus hebben herdacht, is het een aantal weken stil rond het werk van Christus op aarde. In de preek van komende zondag wordt waarschijnlijk nog aandacht besteed aan de Emmaüsgangers of aan de ongelovige daden van de gelovige Thomas. Maar daarna verslapt de aandacht en wordt er een periode andere stof behandeld. We staan er eigenlijk nauwelijks bij stil dat Christus in deze periode aan velen is verschenen en dat Hij juist in deze periode heeft getoond dat Hij werkelijk uit het graf is verrezen.

Opdracht
Toch heeft Christus Zijn discipelen niet de opdracht gegeven om maar in een hoekje te gaan zitten en af te wachten. Nee, ze moesten verwachtend uitzien naar de komst van de Heilige Geest. De uitstorting van de Heilige Geest was nodig om als apostel in deze wereld te kunnen staan. Door deze uitstorting werden ze omgordt met kracht uit hoogte om hun dienst ten volle te kunnen verrichten.
In die periode tussen Hemelvaart en Pinksteren verzamelen de discipelen zich in een opperzaal ergens in Jeruzalem. Ze zitten daar niet te wenen, maar ze kijken uit naar de komst van die Geest die beloofd is. Ze verwachten die dag! En op welke wijze doen ze dat dan? Door eendrachtelijk te volharden in het uitzien en door eendrachtelijk te bidden.
Die opdracht geldt nog steeds: Verwacht en bidt! We moeten verwachtend uitzien naar de uitstorting van de Heilige Geest in ons hart. Wij moeten biddend uitzien naar Zijn komst in ons leven. Alleen op die wijze kunnen we werkelijk uitzien naar Pinksteren. Alleen in die weg kunnen we werkelijk deel krijgen aan Zijn Geest.

dinsdag 7 april 2009

Simul Iustus et Peccator

De gereformeerde gezindte belijdt voluit reformatorisch te zijn. Met deze belijdenis bedoelt ze dat ze wil staan in een geloofsleer die door de Reformatoren in de 16e eeuw een belangrijke rol hebben gespeeld. Deze geloofsleer neemt haar uitgangspunt in de rechtvaardiging van de goddeloze om niet.

Oud en nieuw
In tegenstelling tot de Roomse leer kan een gelovige niet heilig worden. Wanneer een zondaar door Gods Geest wordt aangeraakt, dan wordt deze zondaar vernieuwd, maar hij blijft tegelijk ook een zondaar. De zonde blijft dus leven in de mens. In de gereformeerde belijdenis wordt daarom wel gesproken van de oude en de nieuwe mens. De oude mens staat dan voor de zondige mens, terwijl de nieuwe mens het nieuwe leven vertegenwoordigd.

Spanningsveld
Het feit dat er een oude en een nieuwe mens in één persoon bestaan, ontstaat er een strijd. Terwijl de oude mens staat naar de zonde en de wereld, probeert de nieuwe mens die persoon te richten op God en op Zijn Koninkrijk. Het is een spanningsveld die duurt tot de laatste snik. Dan wordt namelijk de oude mens geheel overwonnen. De oude mens moet dan het graf in, terwijl de nieuwe mens in mag gaan in de eeuwige heerlijkheid.

Toch blijkt dat ook in onze gezindte het moeilijk is om dit spanningsveld te laten staan. Aan de ene kant wordt dan de nadruk gelegd op de zondigheid van de oude mens, terwijl aan de andere kant de heiligheid van de nieuwe mens wordt benadrukt. In de rechterflank van onze gezindte krijgt de zondigheid van de mens extra aandacht. Op deze manier wordt het leven van de nieuwe mens als het ware onder het tafelkleed geveegd en wordt elke manier van heilig leven de grond in geboord. Aan de linkerkant van onze gezindte zetten stichtingen en dergelijke zich volop in om de nieuwe mens te benadrukken. Daarbij wordt dan weinig tot geen recht gedaan aan de zondigheid die overblijft tot de laatste snik in het leven van een gelovige.

Gevaar
Wanneer we het ene aspect van het leven meer gaan benadrukken dan het andere gedeelte, dan doen we geen recht meer aan het simul iustus et peccator. Het ging Luther er namelijk in deze uitspraak om, te laten zien dat er gelijktijdig sprake is van een gerechtvaardigde en een zondaar. Luther heeft willen laten zien dat zowel er een oude mens als een nieuwe mens is in één persoon. En beide aspecten dienen daarbij evenveel aandacht te krijgen.

Als we niet vasthouden aan het gelijktijdige van rechtvaardig en zondaar, glijden we of ter linker- of ter rechterzijde van de weg af. Ter linkerzijde gaan we van de weg af, wanneer we de rechtvaardigheid benadrukken. Ter rechterzijde gaan we van de weg af, wanneer we de zondaar benadrukken.