vrijdag 27 april 2012

Gedichten

I
Eens wandelde ik door het veld en zag
een stroom van water, sprank’lend vocht.
Bruisend en kolkend op zijn tocht
naar diepe grond die verder lag.

Niet wetend waar de weg hem bracht
ging het verder voort, twijf’lend soms
een tweesprong, bang voor iets doms
dat niet voorzien was, ondoordacht.

Voortdurend moest het voort, het ging
spattend de toekomst tegemoet.
Zong onderweg een prachtig lied.

De donk’re stem van water hing
over het land, het bracht een groet,
die nieuwe levenslust verried.

II
Verder lopend door het veld, kwam ik weer
een plaats met water tegen, maar
nu anders dan het eerste. Daar
lag het verstild, het oogde teer.

De omgeving spiegelde in
het oppervlak van haar gezicht.
Verwarmde door het zonnelicht
in anderen een nieuw begin.

Soms plooide het gelaat van haar
door een windstoot van links of rechts.
Dan klonk als heldere muziek

die zonder al teveel gebaar
- het waren enk’le klanken slechts -
de windstoot diende van repliek.

III
De snelle stroom omving met vrolijkheid
de stilheid die hij ontwaarde.
Rust, die zij in zich bewaarde,
ontving hem, zodat lange tijd

zij samen verder stroomden. Nu
riep zij hem tot orde, want
hij ging te snel, zodat zijn hand
haast losliet. Terwijl zij continu

zijn liefde wilde voelen, dat
diep in haar gekoeld ontvlamde.
En hij keek haastig achterom

bang te verliezen ’t schone, dat
zijn onstuimigheid verlamde.
Druppels tot eenheid wederom.

vrijdag 20 april 2012

Een beroep op de Bijbel?

Door de eeuwen heen zijn er heel wat Joden omgebracht met een beroep op de Bijbel. In de middeleeuwen werden de kruistochten tegen Palestina daardoor gelegitimeerd. Hitler beriep zich ten tijde van de Tweede Wereldoorlog ook op de Bijbel om de Joden te vervolgen. Zij hadden immers Jezus omgebracht, zo klonk het verwijt. Judas was een Jood en de overpriesters en Schriftgeleerden ook. Dat verwijt was meer dan genoeg om haat tegen de Joden te hebben.

De geschiedenis valt niet te herschrijven. Deze dingen zijn gebeurd en kunnen niet worden hersteld. Vele doden zijn er te betreuren. Mensen die zich van geen kwaad bewust waren zijn omgebracht. Vreselijke werkelijkheid die eigenlijk met geen pen is te beschrijven. We kunnen enkel in verslagenheid stil staan bij zoveel leed. En in die stilte als christenen schuld belijden tegenover onze oudste broeder.

Tegelijkertijd moeten we wel een onderscheid maken. Het beroep op de Bijbel betekent namelijk niet automatisch dat de gehele christelijke gemeenschap zich achter dit beroep schaart. Hitler beriep zich op de Bijbel, maar tegelijkertijd kwam er vanuit de Bekennende Kirche door onder andere Bonhoeffer veel verzet. Zij verzetten zich tegen de gedachte dat de haat tegen Joden op de Bijbel was te gronden. Hetzelfde geldt voor de anti-Joodse houding van de Rooms Katholieke Kerk. Deze wordt zeker onder protestanten vaak niet gedeeld op grond van de Bijbel.

Het beroep op de Bijbel berust op een bepaalde interpretatie van de Schrift. Deze interpretatie staat niet los van de bril die je draagt. De antisemitische bril van Hitler leidde tot een interpretatie dat Joden omgebracht mochten worden. Daarbij was de vooringenomenheid leidend voor de interpretatie. Hij gebruikte andere inspiratiebronnen om de Bijbel te lezen. Ieder christen echter dient zoveel mogelijk de vooringenomenheid van zich af te zetten en proberen op neutrale wijze de Bijbel te benaderen. Zo alleen komt de Schrift zelf aan het Woord.

De Schrift eerlijk laten spreken betekent erkennen dat de Joden het beloofde zaad van Abraham zijn. Door dit uitverkoren volk is de zegen voor de wereld bereid. In Christus is die zegen tastbaar geworden. Dat dient ons dankbaar te stemmen richting God die door onze oudste broeder het heil heeft verwezenlijkt.